Wat maken Oranjehuwelijken tot sprookjeshuwelijken? Ruim 125.000 mensen dachten niet over die vraag na maar gingen massaal naar de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Ze stonden lang in de rij om de tentoonstelling 'Ja, ik wil. Koninklijke huwelijken 1791-2002' te zien. Dromen van diamanten en witte zij, van bruidsschat en gouden koets werden in verlichte vitrines werkelijkheid. Het bruidspaar dat op 2 februari op die plek een stukje Oranjehistorie invulde, was op vrijdag 16 november 2001 bij de opening aanwezig. Maar was de tentoonstelling wel compleet?

Ja, ik wil

Het is avond. In de grote, koperen kroonluchters branden honderden kaarsen. Ik zie hoe Máxima met haar boeket eerst nieuwsgierig en dan steeds verbaasder langs de uitstalling van vorstelijke bruidsjaponnen wandelt. Ze buigt zich over een huwelijkscontract, ze bewondert een zilveren toiletstel. Ze volgt de huwelijken van de koningen Willem I, Willem II, Willem III, van de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix. De eerste op schilderijen, dan in verstilde fotobeelden, op schokkerige films en tenslotte in vloeiende TV-opnamen. Straks zullen Máxima en Alexander er in videobeelden voorgoed bij horen. De aanstaande bruid staat stil voor het schitterende koperen koorhek uit de Gouden Eeuw, precies op de plaats waar ze haar ja-woord zal uitspreken. Wat denkt ze nu? Ze kijkt niet omhoog naar de gotische vensters met de gebrandschilderde ramen waarop bijna alle Oranjes zijn afgebeeld; van Willem de Zwijger tot en met koningin Wilhelmina. Beseft ze dat ze op de tentoonstelling van de koninklijke huwelijken maar de helft van de historie heeft gezien en dat de daaraan voorafgaande stadhouderlijke Oranjehuwelijken ontbreken?

Omstuwd door hovelingen en gasten gaan Máxima en haar verloofde naar de ruimte onder het orgel om iets te drinken. Als iemand haar een boek aanbiedt zie ik dat het één van mijn - reeds lang uitverkochte - titels is: 'Buren, Egmond en Oranje.' Máxima wijst naar het portret van de knappe ridder in harnas op het omslag en vraagt aarzelend: 'Is dat koning Willem de Eerste?'

maxima

Ik word naar voren gehaald om uitleg te geven. Nadat ik me heb voorgesteld vertel ik over Willem de Zwijger, die in de zestiende eeuw leefde: 'Dat is de stadhouder, de eerste Oranje Nassau, een groot voorvechter van de mensenrechten.' Er komt een hofdame bij die het boek van Máxima overneemt. Ik voeg er nog aan toe: 'Deze Oranje prins offerde zijn hoge positie, zijn bezittingen, zijn hele leven op voor de vrijheid van het onderdrukte volk. Aan hem danken we onze zelfstandigheid.' Ik zie hoe Máxima heel even haar vingertoppen naar haar mond brengt en bijna verontschuldigend zegt: 'O ik moet nog zoveel lezen.'

Het is waar van die charme en dat ontwapenende. Op dat moment wil ik haar in bescherming nemen tegen alle mogelijke kwetsende uitspraken en publicaties.

Rondom het bruidsbed

Alle aanstaande Oranjebruiden hebben momenten gekend waarop ze zich afvroegen: wie zal ik zijn nadat ik mijn ja-woord heb gegeven? Maar eerst was er die onontkoombare huwelijksceremonie. Op de tentoonstelling 'Ja, ik wil' die van zondag 3 februari tot en met zondag 14 april op Het Loo zal worden voortgezet, is niets te zien over de zestiende, zeventiende en achttiende eeuwse Oranjehuwelijken. Juist toen ging de bruiloft gepaard met bizarre tradities, die Máxima bespaard zullen blijven. Zo zat in het midden van de Gouden Eeuw een angstig prinsesje Mary Stuart op haar bruidegom te wachten: erfprins Willem van Oranje. Hij was pas veertien jaar oud toen hij in mei 1641 met een rijk gevolg van Holland naar Engeland zeilde om haar te huwen. Haar bruidsjurk van zilverbrokaat werd op kindermaat geknipt want Mary was pas negen jaar. Ze had haar bruidegom nooit gezien toen ze hem in de kapel van Whitehall Palace eeuwige trouw beloofde. Op de feestelijke bruidsdis volgde het traditionele te bedde leggen van het paar, een gewoonte die onder vorsten tot het eind van de achttiende eeuw in zwang bleef. In het bruidsvertrek stond een versierd hemelbed. Mary werd in een wit nachthemd geholpen maar omdat haar leeftijd vereiste dat ze voorlopig maagd zou blijven, naaiden de hofdames de zomen netjes tegen elkaar. Een dubbelgevouwen beddenlaken bood dubbele zekerheid. Toen zwaaiden de deuren open en daar trad haar bruidegom in zijn nachthemd op haar toe. De traditie wilde dat zijn schoonvader - koning Karel I van Engeland - hem in bed tilde, waarmee het huwelijk meteen symbolisch geconsumeerd was. Alle bruiloftsgasten schaarden zich vervolgens om het bed en zagen toe hoe Mary en Willem tegen de kussens geleund luisterden naar de toespraken van hoogwaardigheidsbekleders. Toen de hofnar de bruidegom aan het eind als huwelijksgeschenk een zilveren schaar gaf, lachte het hele hof maar het bloed schoot naar Mary's wangen.

Misschien maakte koning Karel II het in 1677 bij het te bedde leggen van zijn neef stadhouder Willem III van Oranje Nassau nog wel erger. De bruid - alweer een Mary Stuart - had het ongeluk te moeten trouwen met een prins die de voorkeur gaf aan zijn boezemvriend Hans Willem Bentinck. Aan het einde van de bruidstoespraken schoof de koning de geborduurde beddengordijnen zwierig dicht en riep: 'En nu aan het werk, neef. Sint George sta Engeland bij!'

Máxima heeft niets te vrezen van deze vorstelijke huwelijksgebruiken; aan het einde van de bruidsdag zullen zij en Alexander eindelijk alleen worden gelaten.

De bruidsschat

Het huidige Oranjebruidspaar trouwt uit pure liefde; bruid en bruidegom hebben alle tijd gehad elkaar goed te leren kennen. De kans op ontgoocheling is daardoor kleiner dan bij een huwelijk dat uit politieke of financiele berekening wordt gesloten, zoals vroeger altijd het geval was. Zo trouwde etc. Stadhouder Willem van Oranje Nassau in 1561 te Leipzig met de schatrijke erfdochter Anna van Saksen trouwde, moest in zijn hart toegeven dat hij haar vooral om de bruidsschat trouwde. Hij zat diep in de schulden en de Antwerpse bankiers leenden hem geen stuiver meer. Hoe kon hij de livreien van zijn knechten, het leger koks, de valkeniers, de Franse wijnen en Engelse jachthonden ooit betalen? De Saksische bruidsschat zou zijn redding zijn, zo berekende hij. Maar het liep anders: het geld van Anna's bruidsschat werd tijdens een acht dagen durend bruiloftsfeest verspild aan banketten, toernooien en maskerspelen. Toen hij met de bruid in Breda aankwam bleek ook dat hij zich ernstig in haar had vergist: Anna was een onhandelbare vrouw die spoedig aan de drank raakte, hem publiekelijk de huid vol schold en tenslotte zwanger werd van een ander. Het is het enige Oranjehuwelijk dat in een officiële echtscheiding eindigde.

Eén enkele Oranjestadhouder huwde zonder een bruidsschat te verlangen: Frederik Hendrik, de latere Stedendwinger. Hij verscheen in april 1625 voor de dominee in de Haagse Kloosterkerk om te trouwen met de jonge hofdame Amalia van Solms. Ze was van oude maar verarmde adel. 'Zij brengt geen andere bruidsschat mee dan haar schoonheid,' jubelden de dichters. Hetzelfde kan gezegd worden van Máxima. Van een bruidsschat is geen sprake, van schoonheid wel.

parels

Bruidsjurken en bruidsdis

En de bruidsjurk? Voor elke Oranjebruid was dat een belangrijk punt. Máxima werd gesignaleerd in Rome, waar ze bij couturier Valentino haar bruidstoilet liet maken. Waarschijnlijk is de japon per straalvliegtuig naar Nederland gevlogen. Veel gevaarlijker was de weg die de bruidsjapon van Marie Louise van Hessen Kassel in 1709 moest gaan. De jurk werd ten tijde van de Oostenrijkse Successieoorlog van het modehuis in Parijs dwars door vijandelijke linies naar het kasteel in Kassel gesmokkeld. En het lukte: de bruid stond in haar modieuze creatie op haar bruidegom Johan Willem Friso van Oranje Nassau te wachten. De 26ste april werd het huwelijk ingezegend, gevolgd door een uitbundige maaltijd.

Wat er bij kroonprins Alexander en Máxima op het bruidsmenu staat weten weinig mensen. Maar in de archieven zijn rekeningen bewaard gebleven van hun voorgangers. Bij bovengenoemde Johan Willem Friso kwamen - alleen wat de vis betreft - 1000 forellen, 500 pond snoek, 1200 pond karper en nog eens 5000 kreeften ter tafel. Een vreemder menu werd opgedist in de Campveersche Toren in Veere waar Willem de Zwijger in 1575 zijn wittebroodsweken doorbracht met zijn derde bruid: Charlotte de Bourbon. Daar serveerde men naast creeft ende tarrebot ook een pauw, twee puyttoirs ende twee reygers die in deze tijd als delicatessen golden.

Werkende bruid en een non

Máxima is de eerste Oranjebruid die economie studeerde en een zelfstandige baan had. Haar vorstelijke voorgangsters waren fulltime prinsessen of koninginnen. Een opmerkelijke uitzondering maakte Charlotte de Bourbon. Voor zij met Willem de Zwijger trouwde, was ze een non geweest. Ze bracht het zelfs tot abdis van Jouarre maar wierp uit geloofsovertuiging de kloostersluier af en vluchtte naar het protestantse Heidelberg. Haar roomse vader was woedend toen hij vernam hoe zijn dochter de familie te schande maakte en eiste haar uitlevering: dood of levend. Tussen de eerste prins Willem van Oranje Nassau en diens schoonvader is het dan ook nooit meer goed gekomen.

Roomse Oranje?

In de rij van de dertien Oranjes die sinds Willem de Zwijger het bewind voerden is maar één vrijgezel: prins Maurits de held van de Slag bij Nieuwpoort (1600). Hij had echter wel een vaste vriendin; Margaretha van Mechelen, een hofdame van het Binnenhof. Ze schonk Maurits drie zonen die als pages aan het Oranjehof dienden maar van een huwelijk kwam het nooit. Op het portret dat Van Mierevelt van haar schilderde, zien we een gezette dame met een gesteven kanten kraag en hoofdkapje. Ze heeft een vastberaden trek om haar mond. En zo was ze ook in haar geloofsovertuiging: Margaretha was rooms en bleef rooms. Voor de katholieke Máxima vormt haar roomse religie geen beletsel om met de protestantse kroonprins te trouwen. Maar tijdens de Tachtigjarige Oorlog toen strenge plakkaten de uitoefening van de katholieke ritus verboden, lag dat anders. Maurits wilde niks met papisme is maken hebben. Hij is ongehuwd gestorven en zijn jongere broer Frederik Hendrik volgde hem op.

De eerste koning uit het Huis van Oranje Nassau heeft na de dood van zijn eerste vrouw nog geprobeerd met een katholieke gravin te trouwen. In Den Haag was men er vierkant tegen. Koning Willem I volgde de stem van zijn hart: hij deed troonsafstand en verhuisde naar Berlijn waar hij in 1840 met zijn katholieke Henriëtte d'Oultremont trouwde.

Spotprenten

Alle Oranjeparen zijn vroeg of laat het mikpunt geweest van roddel en spot. Ook Máxima en Willem Alexander ontkomen er niet aan. Al maanden geleden werden er in de Nieuwe Kerk oranje ansichtkaarten verkocht met de tekst: 'Dat was een beetje dom.' In de zeventiende en achttiende eeuw ging het vooral om uiterlijkheden. In de Britse libellen werd in 1641 het 'huwelijk beneden stand' van Mary Stuart I en Willem van Oranje belachelijk gemaakt. En de nogal grote Mary Stuart II werd bespot omdat ze met haar hoog opgemaakte Fontange kapsel hoog boven haar man uit torende als ze arm in arm door de paleistuinen wandelden. Diep gekwetst maakte de vierde Willem van Oranje Nassau in 1734 zijn opwachting aan het hof van koning George II. De koningin had bij het zien van haar aanstaande schoonzoon uitgeroepen: 'Het is een aap, het is een monster!' Willem was dan ook een gebochelde. Als kleuter viel hij op Soestdijk van zijn paardje en de hofartsen konden niet verhinderen dat zijn rug vergroeide. Omdat hij in de pruikentijd leefde, kon hij dit gebrek een beetje verbergen onder een lange, zilverkleurige staartpruik en de lubben en kanten van zijn hemd. Maar niet voldoende. De Engelse tekenaars van spotprenten noemden hem The Dutch baboon. Prinses Anna van Hannover zei echter: 'Al is hij zo lelijk als een aap, ik trouw toch met hem.'

Hun zoon Willem V voerde in het patriottentijdperk het bewind over de Republiek der Verenigde Gewesten. Nooit zijn er zoveel schotschriften en spotprenten geschreven en getekend. Toen hij in 1767 in het koninklijk slot te Berlijn met de beeldschone Wilhelmina van Pruisen trouwde, kon hij weinig kwaad doen. Maar tien jaar later werd Willem door de patriotten afgebeeld als zwijn, als dronkelap en rokkenjager. De orangisten scholden stevig terug. Toch was de prins op den duur niet opgewassen tegen alle dreiging en kritiek. In 1795 vluchtte hij met zijn gezin naar Engeland en stierf in ballingschap.

Bruidsportretten

Vóór de uitvinding van de fotografie waren de Oranjes afhankelijk van de hofschilder. Dat leverde topwerken op zoals het beroemde dubbelportret dat Anton van Dyck in 1641 van het Oranje/Stuart kinderbruidspaartje schilderde. Wie in het Rijksmuseum voor het doek staat, lijkt het ruisen van zilverbrokaat en zijde te horen. Een unicum is het dubbelportret van stadhouder Willem III met zijn boezemvriend Hans Willem Bentinck, dat op Kasteel Amerongen hangt waar ze samen vaak logeerden. Maar in de zeventiende eeuw bestonden er nog geen wetten die een huwelijk tussen gelijke geslachten mogelijk maakten.

Het vroegste olieverfportret van Willem de Zwijger - dat Máxima's aandacht trok - werd in 1555 vier jaar na zijn eerste huwelijk door de keizerlijke hofschilder Antonius Mor geschilderd. De 22-jarige Willem kijkt met een strenge, wantrouwige blik onze eeuw in. Hij nam een van de hoogste posities in aan het hof. Als pendant schilderde Mor een portret van Willems bruid, Anna van Egmond gravin van Buren. Haar fluwelen japon is bestikt met parels. Beter dan een fotograaf doorzag de schilder Willems karakter. Tien jaar later zou de prins zijn hoge positie, zijn rijkdom en zijn leven op het spel zetten toen hij in opstand kwam tegen de Spaanse onderdrukking.

Moet Máxima dit allemaal leren? Van de kinderbruid- en bruidegom en van de Dutch Baboon, van prins Maurits en zijn liefje, van de Stedendwinger en Amalia? De naam van één voorvader moet ze zeker onthouden; die van stadhouder Willem van Oranje Nassau. Een man om als voorbeeld te stellen aan haar kinderen. Willem de Zwijger, de voorvader die niet zweeg toen de mensenrechten in zijn land werden geschonden.

 

Copyright Thera Coppens

Verschenen in: het Algemeen Dagblad van 2-2-2002