Thera Coppens

Gepubliceerd in de catalogus van de tentoonstelling Classic beauties, Museum Hermitage Amsterdam (2018)

Kennst Du das Land wo die Zitronen blühn,

Im dunklen Laub die Goldorangen glühn...1

Bestaan er dichtregels die het wenkende, warme zuiden nog aanlokkelijker maken? Wat Goethe in zijn vers uitte is het ultieme verlangen naar die zonnige, geurige streken. En als hij een paar regels verder uitroept: 'Dahin! Dahin!' wil je hem meteen volgen.

Nu ratelen duizenden rolkoffertjes naar Italië. Maar toen de zevenendertigjarige Duitse dichter en staatsman bijna smolt van verlangen naar het zuiden, was een reis daarheen nog een riskante en tijdrovende onderneming. Hij had een hoge, goedbetaalde functie aan het hof in Weimar maar dreigde te verstikken in het door protocollen verstijfde bestaan. Bovendien begon zijn langdurige verhouding met de gehuwde Frau von Stein hem te beklemmen. Italië lokte met schoonheid, vrijheid!

Uit vrees tegengehouden te worden vertrok hij midden in de nacht, zonder van iemand afscheid te nemen. In zijn reisdagboek schreef hij op 3 september 1786: '... geheel alleen en met medeneming van slechts een valies en een rugzak van dassenvel wierp ik me in een postkoets.'2 Hij liet pas wat van zich horen toen hij al over de Alpen was. De dichter zette zijn poriën open om alle indrukken op te vangen: hij schreef over landschappen en steden, hij maakteer tekeningen en aquarellen van. In zijn hartstochtelijke verlangen naar Rome sloeg hij een bezoek aan Venetië zelfs over. Pas aan de Tiber kwam hij tot rust. Veel had hij over Rome en zijn kunstschatten gelezen, maar toen hij overweldigd door de eerste impressies zijn dagboek opensloeg, schreef hij: '... men kan zich alleen in Rome op Rome voorbereiden.'3

Hij trok in bij de Duitse kunstenaar Tischbein, die een appartement aan de Via del Corso bewoonde. Daar schetste Tischbein in de zomer van 1787 een portret van Goethe (zie afb. op p. 137). Hij staat met zijn ellebogen op de vensterbank geleund te genieten van het Romeinse straatleven. Verdwenen is de statige, plichtsgetrouwe Goethe die in Duitsland zijn literaire talent had voelen opdrogen. Dit was wat zoveel jonge mensen weglokte uit hun veilige milieu in het noorden: hij had zichzelf gevonden.

goethetischbein

Goethe was zeker niet de eerste en ook niet de laatste die naar het zuiden trok. De befaamde Grand Tour die in de achttiende eeuw zo modieus werd, nam al eerder een aanloop. Tal van journalen, brieven en kronieken doen verslag van jonge mensen die de wijde wereld introkken.

In de zestiende eeuw reisde de Utrechtse schilder Jan van Scorel naar Rome. Daar was een stadsgenoot van hem juist tot paus Adrianus VI verheven. Van Scorel kreeg als opzichter van de pauselijke kunstcollecties in het Belvedère de kans om antieke beeldhouwwerken en de Italiaanse renaissancekunst van Michelangelo en Rafaël dagelijks te bestuderen. Terug in Utrecht gaf hij zijn kennis en bewondering door aan zijn leerlingen Maarten van Heemskerck en Anton Mor, die in hun leerjaren eveneens de lange reis naar Rome aanvaardden. Zo raakte de kunst van de oudheid en de renaissance verspreid over de noordelijke landen.

Een eeuw later, in 1620, reisde de jonge Constantijn Huygens als secretaris van een diplomatieke missie naar Italië. Uit zijn journaal blijkt hoeveel kennis en ervaring hij opdeed. Huygens bestudeerde in Italië de architectuur van Palladio, wiens ideeën hij later toepaste bij de bouw van de paleizen van prins Frederik Hendrik en Amalia van Solms in en om Den Haag, bijvoorbeeld in de Oranjezaal van Huis ten Bosch.

In de tweede helft van de achttiende eeuw kwam in adellijke en vorstelijke kringen het reizen naar Italië pas goed op gang. Het werd een kostbare mode om Rome te bezoeken, aangemoedigd door Goethe en – vanaf de negentiende eeuw – Lord Byron. De geniale Engelse lord leerde de lezers zwelgen in zuidelijke schoonheid. Niet gehinderd door het gemak van een camera legde Byron al zijn indrukken vast in gedichten. Zijn Childe Harold's Pilgrimage bezorgde hem internationale faam (I awoke one morning and found myself famous...).4 In Rome mijmerde hij bij antieke sculpturen als de marmeren Laocoöngroep die in de zestiende eeuw in een Romeinse wijngaard was gevonden. Na een nachtelijke omzwerving door het Colosseum kwam hij voor het aangrijpende beeld van De Stervende Gladiator (tegenwoordig De Stervende Galliër genoemd) te staan en dichtte:

'Ik zie de Gladiator na de strijd

Daar zit hij, een hand steunend op het veld,

Berustend, waardig tot de dood bereid,

Terwijl zijn hoofd steeds meer voorover helt

Het laatste bloed dat uit de wonden welt

Die in zijn borstkas gaapt, drupt zwaar terneer

Als regen die een onweerbui voorspelt;

En dan vervaagt zijn blik. Hij is niet meer

Nog klinkt het wreed gejuich, degeen die won ter eer..'5

stervendegladia

Byron zwierf ook door zijn geliefde Griekenland en wijdde in Childe Harold bespiegelingen aan de tragische schoonheid van het Parthenon. De Schot Thomas Bruce, 7th Earl of Elgin had nog maar kort tevoren beeldhouwwerken van het fries en de metopen naar Londen verscheept. De Elgin Marbles bevinden zich daar nog steeds.

Ook in St.-Petersburg werden de reisbeschrijvingen van tijdgenoten gelezen en ze lokten Russen naar zuidelijke steden. In 1781–82, tijdens het bewind van Catharina de Grote (1762–96), maakte de latere tsaar Paul I met zijn gemalin Maria Fjodorovna een Grand Tour door Europa.

Hun jongste dochter Anna Pavlovna trouwde in 1816 met erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau. Toen ze al vier volwassen kinderen had, wilde ze eindelijk ook wel eens naar Rome. Haar man, inmiddels koning Willem II (reg. 1840–49), vond dat hij het te druk had voor zo'n reis en de koningin gelastte haar zoon Alexander en haar dochter Sophie om haar te begeleiden. Het vorstelijk gezelschap vertrok in september 1846 uit Den Haag.

In het familiearchief van het Huis Saksen-Weimar-Eisenach in Weimar – waar Sophie vanwege haar huwelijk was gaan wonen – ontdekte ik een reisdagboek dat prinses Sophie in haar spaarzame vrije momenten bijhield. De tocht werd afgelegd in gezelschap van een tiental adellijke personen met hun dienstpersoneel. Nog los van de omvangrijke bagage die de tsarendochter aan haar status verplicht was mee te nemen. Ze reisden per schip, stoomtrein, reiskoets, te voet of – in het geval van koningin Anna – in een draagkoets. De tocht ging over de Rijn naar Duitsland en vervolgens via Zwitserland naar Italië. Onderweg kregen ze Italiaanse les van een speciale leraar.

Van de reisbeschrijvingen is een groot deel gewijd aan de driftaanvallen van koningin Anna, die de stemming onder het groepje reizigers keer op keer bedrukten. In Genève aangekomen schreef de prinses: '..aanval van slecht hu­meur en idioterie. De koningin verklaarde de hele dag in bed te zullen blijven, wat ze ook prompt deed...'6 De nieuwsgierige Sophie wilde zoveel mogelijk van de reis naar het zuiden genieten. In het spoor van Byron nam ze een bootje naar het eiland waar zich The Prisoner of Chillon (1816) afspeelt, ze beklom onder leiding van een gids bergtoppen, bewonderde in het Lago Maggiore de eilanden met hun prachtige tuinen en mocht in Monza de IJzeren Kroon van Italië bekijken, waarvan de band aan de binnenzijde gemaakt zou zijn uit de omgesmolten spijkers die Christus aan het kruis hadden genageld.

Op 16 september 1846 trok de vorstelijke stoet Milaan binnen. In het hotel lag een brief van prins Hendrik 'de Zeevaarder', Sophies jongste broer. Hij nodigde het gezelschap uit voor een vlootschouw in Genua, waar zijn fregat Zr. Ms. Prins van Oranje aangemeerd lag. Maar voor ze aan dat avontuur begonnen, wilde de prinses alle trappen van de Dom beklimmen om vanaf het dak van het uitzicht over de stad te genieten. Koningin Anna ging ook; zij liet zich in de hitte door twee zwoegende lakeien per draagkoets naar het hoogste punt tillen. 'De kathedraal is superbe', jubelde de prinses in haar dagboek. Ze was begonnen de driftaanvallen van haar moeder in de marge te nummeren en noteerde: 'Derde scène van idioterieën. Koningin 's nachts onwel.'7 De aanvallen duurden gewoonlijk een paar dagen, maar in Genua genoten ze zo van de ontvangst die prins Hendrik hen bereidde, dat Anna Pavlovna opklaarde. Ze nam deel aan het souper dat aan boord van zijn schip werd geserveerd. Er klonk muziek en alle genodigden brachten een toast uit op de telg uit het illustere Huis Romanov. Bij het vallen van de duisternis dromden de gasten samen op het dek en keken uit over zee, waar prins Hendrik zijn Hollandse vloot in slagorde voorbij liet zeilen. Alle schepen waren verlicht door hon­derden lantaarns. Om negen uur was het helemaal donker en Anna werd met haar drie koningskinderen op een nog grootser schouwspel getrakteerd: de palazzi aan de haven van Genua ontstaken een Bengaals vuur dat de gevels met hun sierlijke loggia's in veelkleurig licht zette. Kanonsalvo's besloten de toch al denderende avond.

vlootschouw

Rome was nog ver. Sophie popelde om het reisdoel te bereiken, maar voor ze per schip naar het zuiden voeren kreeg haar moeder de vierde driftaanval: 'IV Grande Mauvaise Humeur absurde état de folie complète.'8 Aan boord werd de koningin overvallen door zeeziekte, zodat ze door haar hofdames als een wrak aan land moest worden gedragen. Ze bezochten toch nog de kathedraal met baptisterium en scheve toren en de Campo Santo in Pisa. Bij terugkeer in het hotel had Sophie de onweerstaanbare neiging om te shoppen. Ze betrad een werkplaats en kocht er een albasten vaas en lamp en andere snuisterijen van dat doorschijnende materiaal. Ze paste een Engelse robe met helderrode motieven en betaalde er het zeer hoge bedrag van 4000 florijnen voor. Nadat ze nog wat Perzische tapijten had gekocht, begaf ze zich tevreden aan boord van het stoomschip naar Civitavecchia. Onderweg verblijdde ze haar hofdames met de albasten reisaandenkens beschilderd met Italiaanse landschapjes.

In de haven van Civitavecchia ging het koninklijke gezelschap aan wal voor het laatste stuk van de reis. 'Morgenavond dus in Rome,' had Goethe in oktober 1786 geschreven, 'Ik kan het nog steeds nauwelijks geloven, en wanneer deze wens in vervulling is gegaan, wat moet ik mezelf daarna nog wensen.'9 Zijn woorden begeleidden Sophie vanaf het moment dat ze het machtige silhouet van de stad met zijn koepels naderde. Toen de koningin in het logement was ondergebracht, greep Sophie haar kans: '... wandeling bij volle maan.'10 Want ook Goethe en Byron vonden dat de magie van Rome 's nachts op haar mooist was.

De dag daarna maakte de prinses met haar broer en chaperonnes een eerste wandeling over de Piazza del Popolo en besteeg onder de geurige parasoldennen de Monte Pincio, waar zich het panorama van Rome voor haar ontvouwde. Haar blik dwaalde naar de Via del Corso, waar Goethe met Tischbein had gewoond.

Het bezoek van de Russische tsarendochter bleef in Rome bepaald niet onopgemerkt. Koningin Anna verleende audiënties waarbij het hele gouvernement zijn opwachting kwam maken. De Vaticaanse staatssecretaris kardinaal Gizzi en ene heer Visconti nodigden hen uit voor een eerste bezoek aan het heilig hart van het Vaticaan: de Sint Pieter. Diep onder de indruk van de reusachtige afmetingen van de kerk naderden Sophie en haar moeder het graf van Petrus, naar ontwerp van Gian Lorenzo Bernini. Op het door vier gedraaide zuilen ondersteunde baldakijn stond een verguld kruis dat de koningin met heimwee vervulde; ze vertelde haar dochter dat het haar herinnerde aan het kruis op het Winterpaleis in St.-Petersburg, alleen was dit nog groter.

annapavlo

Op 12 oktober vond er een gebeurtenis plaats die een langere beschrijving verdient:het gezelschap werd geïnviteerd voor een bezoek aan de paus. Anna Pavlovna,die in Rusland een streng orthodoxe opvoeding had genoten, bezat een afkeer van het hoofd van de Rooms-katholieke Kerk, die in haar geboorteland werd verfoeid. De koningin besloot hem dan ook tegemoet te treden in zijn hoedanigheid van wereldlijk heerser over de Pauselijke Staat, zeker niet als Plaatsbekleder van Jezus op aarde.

Meer nieuwsgierig dan eerbiedig betraden de koningin en haar dochter het Palazzo del Quirinale. Ze werden door kerkdienaren naar de audiëntiezaal geleid maar prins Alexander en het gevolg moesten in een antichambre blijven. 'Visite au Pape Pie IX au Cuirinal à midi', schreef Sophie 's avonds in haar reisdagboek.11 De Heilige Vader stamde uit een adellijke Toscaanse familie, had filosofie gestudeerd en was na zijn priesterwijding pauselijk gezant en volksmissionaris geweest in Chili. Toen Pius IX zijn Russische gast begroette, drukte zijn gezicht zoveel adeldom uit, dat Anna Pavlovna al haar vooroordelen vergat en in één klap van houding veranderde. Sophie beschreef hem als: 'Zeer vriendelijk, spreekt vrij goed Frans.' En ze voegde toe: 'Mama buitengewoon beminnelijk. Drie kwartier gebleven.'12 Koningin Anna en prinses Sophie keerden herhaaldelijk terug om met de charmante paus te dineren.

Sophie en Alexander liepen alle bezienswaardigheden af en kregen geen genoeg van beeldhouwwerken, mozaïeken, schilderijen, fresco's, gebouwen en tuinen. Tijdens een van Sophies bezoeken aan de Vaticaanse Musea, waar ze de beroemde collectie antieke sculpturen te zien kregen, ontstond er een woordenwisseling met haar hofdame Mademoiselle Ottilie van Tuyll. Ottilie verschoot van kleur toen ze oog in oog kwamen te staan met naakte beelden. Apollo, met niets anders op zijn gespierde lichaam dan een geplooide schoudermantel, vervulde haar met afgrijzen. De torso van Hercules vond ze walgelijk en bij het zien van de naakte Trojaanse priester die met zijn zonen een dood­strijd voerde tegen de aanval van giftige slangen, wendde ze het hoofd af. Sophie: 'Miss Ottilie zeer zwartgallig en neerslachtig. Knapte later op.'13

Het vorstelijk gezelschap bezocht de appartementen van Rafaël en de Sixtijnse Kapel met Michelangelo's Laatste Oordeel. Sophie had altijd een Engels jachtmes op zak en voegde een onthutsende regel aan haar dagboek toe: 'De koningin en ik hebben onze namen erin gekrast als herinnering aan ons bezoek aan de Sint Pieter. Mooie fresco's.'14

Op een avond begaven ze zich naar het Vaticaan, waar veel Hollanders, Russen en mensen van andere nationaliteit waren geïnviteerd om de verlichting van de antieke sculpturen te zien: 'Bel effet', vond Sophie voordat ze op 19 oktober de vijfde en allergrootste scène van de koningin beschreef: 'Idioterieën en toestand van intense waanzin.'15 Sophie zei haar moeder met stemverheffing duidelijk waar het op stond, waarna de koningin in een beangstigende razernij verviel. Dagenlang was de stemming bedorven. De woede-uitbarstingen vormden een erfelijke aandoening van de Romanovs en Anna deed haar uiterste best om zichzelf weer onder controle te krijgen.16

Haar zoon en dochter zetten hun verkenningstochten voort; ze bekeken Etrus­kische tombes en vazen, ze reden naar Tivoli waar grote dichters als Horatius en Catullus gelopen hadden, maar ook keizer Hadrianus en de moordenaars van Caesar. Ze luisterden naar de muziek van klaterende fonteinen en watervallen in de Villa d'Este en stonden in de Villa Hadriana stil bij de rij kariatiden. Goethe had er zitten tekenen tot hij er doodop van was en schreef: 'Dit is weer een hoogtepunt van wat de Aarde ons te bieden heeft.'17 In de laatste dagen voor haar vertrek verzamelde Sophie nog zoveel mogelijk indrukken: ze liep over de Via Appia, bezocht het Domus Aurea van Nero, de Vaticaanse Bibliotheek en het Egyptisch Museum. Ze begeleidde haar moeder naar de Villa Borghese, waar ze het beeld van de verleidelijke Pauline Borghese als Venus Victrix door de vereerde beeldhouwer Canova bewonderden. Anna's broer tsaar Alexander I was er na de dood van keizerin Joséphine in geslaagd haar collectie marmeren sculpturen van Canova voor de Hermitage in St.-Petersburg te verwerven.

Anna Pavlovna, die verlangde naar haar man koning Willem II, kocht onderweg geschenken voor hem. Sophie beschreef hun bezoek aan de Romeinse werkplaats van de Nederlandse schilder Cornelis Kruseman waar ze '..een mooi schilderij van Sint Johannes de Doper voor de koning kocht'.18

Toen het weer verslechterde, werd de heimwee naar Holland sterker. Ze namen afscheid van Italië, Sophie maakte op de terugreis geen aantekeningen meer.

Jaren later keerde ze met haar man en neef Carl Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach, zoon van Anna's oudere zuster Maria Pavlovna, nog een keer terug naar haar geliefde Rome. Bij de werkplaats van de vermaarde Duitse kunstenaar Emil Wolff gekomen, zagen ze mooie marmeren portretbustes staan. Carl Alexander besloot zijn vrouw door hem te laten vereeuwigen. Sophie poseerde in alle eenvoud: ze droeg geen collier en ook geen oorhangers. Ze had het eenvoudig gekapte haar getooid met een krans van verse bloemen. Het beeld werd later naar Weimar vervoerd, waar het nog altijd in het Stadtschloss te zien is.

Wolf Büste

Carl Alexander bewonderde in Rome één beeld in het bijzonder. Hij schreef: 'De sculptuur van de zittende moeder van Nero is een prachtige, nobele verbeelding van de hoogste vrouwelijke waardigheid, die zelfs tot in de simpelste plooivalling van haar kleed tot uitdrukking komt.'19 Toen Canova opdracht kreeg om Letizia Buonaparte, de moeder van keizer Napoleon te portretteren, had hij dit beeld als voorbeeld gekozen. Hij hakte het uit het zuiverste, meest blanke marmer dat in de Italiaanse marmergroeven te vinden was. Goethe schreef in zijn Italienische Reise: 'Marmer is een wonderlijk materiaal, daarom doet ons het origineel van de Apollo van Belvedère zo oneindig deugd, want ook bij de beste gipskopie verdwijnt onmiddellijk de fijnste zweem van vitaliteit, onbevangenheid en eeuwige jeugd.'20

De levens van Goethe en Sophie werden in 1885 op wonderbaarlijke wijze voor eeuwig verbonden. Toen de laatste kleinzoon van Goethe overleed, hield de kunstwereld de adem in: aan wie zou hij de literaire schatten van zijn grootvader nalaten? Ze lagen al een halve eeuw onaangeroerd in het huis aan het Frauenplan, want de kleinzonen hadden het nooit gewaagd ze te verkopen. De notaris las de naam van de erfgenaam voor: het was groothertogin Sophie. Om haar heen klonken verontwaardigde reacties. Sophie was een vrouw en ook nog een buitenlandse! Maar de groothertogin stond waardig op en sprak de beroemde woorden: 'Ik heb geërfd. Duitsland en de wereld zullen met mij erven.'21

En daar heeft ze zich aan gehouden. Al de volgende dag ging ze met haar hofdames naar de werkkamer van Goethe, trok witte handschoenen aan en begon met het ordenen van de omvangrijke collectie manuscripten. Proza, poëzie, reisbeschrijvingen, theaterstukken, brieven en medische verhandelin­gen werden gesorteerd en in wasmanden naar het paleis vervoerd. Ze zou het complete oeuvre van Goethe in 143 banden als Sophienausgabe uitgeven, opdat niets van zijn geniale werk verloren zou gaan. Maar op een dag werd ze door schrik overvallen: tussen zijn papieren vond ze een map waarop Erotica Romana stond geschreven. Deze Priapische gedichten van Goethe joegen haar het bloed naar de wangen. Nooit had ze zoiets in handen gehad en dan nog van haar vereerde Goethe! Ze besloot dit niet in zijn verzameld werk op te nemen en verstopte de gedichten.

Na Sophies dood werd ze onder enorme belangstelling bijgezet in de Fürstengruft. Haar kist kreeg een plaats vlak naast die van de Dichterfürsten Goethe en Schiller.

Salve

Goethe, die in Rome de absolute geestelijke en fysieke vrijheid had gevonden, nam bij terugkeer in Weimar één woord mee dat nog altijd de vele duizenden bezoekers aan zijn woning aan het Frauenplan begroet: SALVE. Het staat op de houten vloer bij de ingang van zijn woonvertrekken, als een blijvende ode aan het land dat zijn onvergetelijke schoonheid aan hem openbaarde.

Noten

1 – Johann Wolfgang von Goethe, gedicht Mignon in Wilhelm Meisters Lehrjahre uit 1796. Ned. vert.: 'Ken je het land waar de citroenen bloeien / In donker loof oranjeappels gloeien...' Uit: Wilhelm Meisters leerjaren, vert. Ria van Engel, Pim Lukkenaer, Amsterdam 2014.

2 – Ich warf mich ganz allein, nur einen Mantelsack und Dachsranzen aufpackend, in eine Postchaise ... (3 september 1786). Johann Wolfgang von Goethe, Reise-Tagebuch 1786. Tagebuch der Italienischen Reise für Frau von Stein, 1819. Online op http://www.gutenberg.org/ebooks/2404. De vertaling komt uit de meest recente Nederlandstalige uitgave: Italiaanse reis, vertaald door Wilfred Oranje, Amsterdam 2005.

3 – ... man kann sich nur in Rom auf Rom vorbereiten. (7 november 1786) Idem.

4 – Geciteerd in: Thomas Moore, Letters and Journals of Lord Byron, Londen 1830. Online op http://www.lordbyron.org/contents.php?doc=ThMoore.1830.Contents

5 – I see before me the Gladiator lie: / He leans upon his hand – his manly brow / Consents to death, but conquers agony / And his droop'd head sinks gradually low – / And through his side the last drops, ebbing slow / From the red gash, fall heavy, one by one / Like the first of a thunder-shower; and now / The arena swims around him – he is gone / Ere ceased the inhuman shout which hail'd the wretch who won. In: Childe Harold's Pilgrimage uit 1812–18, Canto IV, stanza 140. De vertaling komt uit de meest recente Nederlandstalige uitgave: De omzwervingen van jonker Harold, vertaald door Ike Cialona, Amsterdam 2009.

6 – ... grande ane de mauvaise humeur et de absurdité la Reine déclara rester dans son lit toute la journée ... Ce qu'elle fut consciencieusement. Uit de dagboeken van prinses Sophie, onuitgegeven manuscript, p. 3 in de marge.

7 – vue la cathedrale qui est superbe ... (in de marge) troisieme scene d'absurdites. Indisposition de la Reine pendant la nuit. Idem, p. 12.

8 – Vierde grote geval van absurd slecht humeur. Complete staat van gekte. Idem, p. 20.

9 – Ich glaube es noch jetzt kaum, und wenn dieser Wunsch erfüllt ist, was soll ich mir nachher wünschen? (28 oktober 1786). Goethe, op. cit. (n. 2).

10 – ... le soir promenade en clair de lune. Dagboek prinses Sophie, op. cit. (n. 6), p. 23.

11 – Bezoek aan paus Pius IX in het [Palazzo] Quirinale op het middaguur. Idem, p. 25

12 – fort aimable parle assez bien Le Francais, amabilité extraordinaire de Maman. Resté trois quarts d'heure. Idem, p. 25.

13 – Miss Othaline in black low spirits. Afterwards changed. [sic] Idem, p. 26 (in de marge)

14 – nous vimes les noms de la Reine et le mien gravé ..., en Mémoire de notre visite a St. Pierre Magnifiques fresques. Idem, p. 28 (in de marge).

15 – Mooi effect ... (in de marge:) d'absurdités et d'état de folie ... la manière ferme. Idem, p. 31.

16 – Tsaar Paul I, de vader van Anna en de grootvader van Sophie, schijnt vlagen van waanzin te hebben gehad. De driftaanvallen werden geërfd door nazaten uit het Huis Oranje-Nassau. Zo had koning Willem III (de oudste broer van Sophie) last van driftaanvallen en sloeg er dan op los (Il y a de Paul dedans, schreef Anna erover toen hij een jongen was). Zijn dochter Wilhelmina kreeg een strenge opvoeding van koningin Emma om haar temperament de kop in te drukken.

17 – Das ist wieder ein Gipfel irdischer Dinge. (16 juni 1787) Goethe, op. cit. (n. 2)

18 – beau tableau de St. Jean Baptiste pour le Roi. Dagboek prinses Sophie, op. cit. (n. 6), p. 26.

19 – [Oorspronkelijke Franse (?) tekst]. Idem.

20 – Der Marmor ist ein seltsames Material, deswegen ist Apoll von Belvedere im Urbilde so grenzenlos erfreulich, denn der höchste Hauch des lebendigen, jünglingsfreien, ewig jungen Wesens verschwindet gleich im besten Gipsabguß. (25 december 1786) Goethe, op. cit. (n. 2).

21 – Ich habe geerbt, und Deutschland und die Welt sollen mit mir erben. Velen hebben deze uitspraak aan de groothertogin toegeschreven.

 OmslagSuzanne


 johanna en margaretha klein  

  OmslagSuzanne   

 OmslagSophie    

 omslaghortense

E OmslagSuzanneHistorisch Toerisme Bureau

* Hofjapon van Prinses Sophie * Bonaparte * Caesar aan de Amstel

 Tromplaan 7A 3742 AA Baarn E. This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Go to top