In de rij van Oranje-Stadhouders verbleef prins Maurits (1567-1625) lang in de schaduw. Hij bouwde geen vorstelijke paleizen, hij had geen grote schilderijenverzameling, zijn belangstelling voor muziek beperkte zich tot de doffe klank van de oorlogstrom en wat literatuur betreft las hij het liefst beschrijvingen van veldtochten uit de Oudheid. Bovendien is Maurits van de hele regerende Oranje-dynastie de enige vrijgezel. Was deze prins dan een saaie man? De grote jubileum tentoonstelling van het 200 jaar oude Rijksmuseum in Amsterdam rekent voorgoed met dit versleten idee af.

'Maurits prins van Oranje' (van 1 december 2000 tot 18 maart 2001) is de eerste grote tentoonstelling die ooit aan hem werd gewijd. Onder de 250 objecten die in de zalen van de zuidvleugel bijeen zijn gebracht is één schilderij waarin de afkomst, persoonlijkheid en groei van de prins samenvallen. Het is een gevoelig portret van de nog maar twaalf jaar oude Maurits, dat in opdracht van zijn vader Willem van Oranje in 1578 in Antwerpen door een anoniem kunstenaar werd geschilderd. De prins van Oranje had zijn zoon zes jaar niet gezien. Hij moest hem in 1572 op de Duitse Dillenburg achterlaten toen hij naar het geteisterde Holland trok om daar - zoals hij zelf voorspelde - zijn graf te vinden. Maurits had ook zijn moeder prinses Anna van Saksen niet meer gezien sinds ze was opgesloten wegens overspel met de Antwerpse advocaat Jan Rubens (vader van de Vlaamse schilder Peter Paul Rubens) en een buitenechtelijk kind ter wereld bracht. Deze dochter van de befaamde veldheer Maurits van Saksen - naar wie zijn kleinzoon was vernoemd - stierf in staat van krankzinnigheid in 1577.

Uit de collectie van het Poolse Muzeum Naradowe kreeg het Rijksmuseum een olieverfportret van haar in bruikleen, waarschijnlijk een kopie van een portret dat de hofschilder Antonius Mor kort na haar huwelijk maakte. Hij heeft haar bochel tactvol verborgen en van haar onevenwichtigheid noch drankzucht valt in haar ogen iets te bespeuren. Anna's zoon werd grootgebracht op de Dillenburg door zijn formidabele grootmoeder Juliana van Stolberg in het gezin van zijn oom Jan van Nassau. Uit de correspondentie blijkt dat hij een zorgenkind was met een zweer op zijn rug die maar niet wilde genezen. In 1576 mocht hij - nog geen tien jaar oud - met enkele Nassau-neven gaan studeren aan de universiteit in Heidelberg.

Willem van Oranje miste Maurits zeer; bij aankomst van de Spaanse troepen was zijn oudste zoon Filips Willem naar Spanje ontvoerd. Hij zou zijn vader nooit terugzien. Toen er door het derde huwelijk van de prins met de Franse Charlotte de Bourbon een einde kwam aan zijn eenzaam bestaan, besloot hij de kinderen uit zijn vorige huwelijken in zijn nieuwe gezin te verenigen. Maurits reisde met zijn zusters van Duitsland naar Antwerpen. Kort na het weerzien poseerde de blonde, blozende jongen met zijn witte plooikraag voor de onbekende kunstenaar. De verwachtingen die zijn vader van hem koesterde spreken duidelijk uit de gepluimde helm op tafel, het borstharnas met stalen kraag, de degen aan zijn zijde en het gevaarlijke vuurwapen dat de twaalfjarige in zijn rechterhand houdt. Zijn stiefmoeder baarde in zeven huwelijksjaren nog zes halfzusjes. Maurits bleef de enige jongen in het gezin van Willem van Oranje -de buitenechtelijk Justinus van Nassau niet meegeteld. Maurits was de hoop van de toekomst. Hij sterkte aan, bleek een intelligent leerling en ontpopte zich als een doortastende persoonlijkheid.

maurits

Hoe groot de spanningen waren waarin Maurits zijn tienerjaren doorbracht, is in geen tentoonstelling weer te geven. Vanaf het moment dat zijn vader door Filips II koning van Spanje vogelvrij was verklaard, verkeerde het hele gezin permanent in levensgevaar. Het Oranjehof stond onder strenge bewaking en dat was niet voor niets: de ene keer ontdekte men dat er in de keuken gif door het eten was gemengd, een andere keer bleek er een bom geplaatst onder de kansel van de kerk waarin de prins met zijn vrouw en kinderen een dienst zou bijwonen. En dat waren nog onschuldige voorvallen vergeleken bij de bloedige aanslag die Jean Jaurégui in maart 1582 op de prins pleegde. Maurits stond vlak bij zijn vader toen deze een kogel door zijn hoofd kreeg en schijnbaar dodelijk gewond ineen zeeg. In de paniek die daarop volgde was de 14-jarige Maurits de enige die de tegenwoordigheid van geest had om de zakken van de dader te doorzoeken. Zo kon worden vastgesteld dat Jaurégui geen Franse opdrachtgever had, hetgeen de politieke betrekkingen tussen beide landen redde. Willem van Oranje overleefde deze aanslag maar zijn totaal verzwakte gemalin bezweek onder alle spanningen en werd in de Antwerpse kathedraal begraven. Maurits vader besloot spoedig daarop te hertrouwen. Zijn vierde bruid was Louise de Coligny, een moedige Française, die er niet tegenop zag een vogelvrij en berooid man met elf kinderen te trouwen. Het gezin verliet de Zuidelijke Nederlanden en vestigde zich in het Prinsenhof in Delft, waar in 1584 Frederik Hendrik ter wereld kwam. Maurits woonde toen niet meer bij zijn ouders. Hij was ingeschreven als student aan de pas opgerichte Leidse academie. Onder de documenten die op de tentoonstelling te zien zijn, bevindt zich een eigenhandig geschreven brief van 25 juli 1582 van Willem van Oranje waarin hij zijn zoon aanbeveelt bij de senaat van de universiteit. Behalve vakken als krijgskunde, rechten, sterrenkunde, wiskunde, natuurkunde, religie, Grieks, Latijn, Frans, Engels en Italiaans kreeg hij hier les op het bespelen van de luit door Joachim ten Hove. Aan deze onverwachte kant van Maurits wordt in het Rijksmuseum op verrassende wijze aandacht besteed: in de tweede zaal klinkt zachte luitmuziek. Composities van Ten Hove die Maurits in zijn studententijd ongetwijfeld heeft gehoord en misschien ook zelf speelde.

In het Prinsenhof op de Leidse Rapenburg moest de 16-jarige Maurits in de zomer van 1584 vernemen dat zijn vader in Delft door Balthazar Gerards was doodgeschoten. Het sloeg een diepe wond in zijn bestaan; hij raakte bezeten van de wens de dood van zijn vader te wreken en diens politieke idealen te verwezenlijken. Tegelijk voelde hij een grote verantwoordelijkheid tegenover zijn jongste halfbroer Frederik Hendrik, die nog in de wieg lag. Officieel was de titel prins van Oranje nu voor hun beider halfbroer Philips Willem. Maar deze zat nog altijd als gijzelaar in Spanje. Van de tragische vorst is een portret te zien dat de Delftse schilder Michiel van Mierevelt van hem schilderde. Maurits koesterde argwaan jegens de broer, die in Spanje een roomse opvoeding had gekregen en door de Spaanse koning achter de hand werd gehouden om de verstandhouding in de Noordelijke Nederlanden te verstoren.

De stugge en zwijgzame Maurits was een volstrekt onbekende voor de Staten van Holland, Utrecht en Zeeland die na de moord op hun charismatische leider vreesden opnieuw bezet te worden door de Spaanse troepen. Ze riepen de hulp en bescherming in van de protestantse vorstin Elizabeth Tudor van Engeland. Maar nog voor deze de ijdele graaf van Leicester als landvoogd had uitgewoven, zorgde de staatsman Johan van Oldenbarnevelt ervoor, dat Maurits van Nassau op zijn achttiende verjaardag werd verheven tot Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Leicester en Maurits hadden vanaf de eerste ontmoeting al ruzie. De Stadhouder en de landsadvocaat vormden echter in militaire en staatkundige zin zo'n geniaal duo, dat ze de Engelse steun spoedig niet meer nodig hadden. De verongelijkte Leycester werd met zijn gevolg naar huis gestuurd en de dageraad van de Gouden Eeuw gloorde aan de horizon van de Republiek der Verenigde Gewesten.

In de derde zaal van het Rijksmuseum wordt duidelijk hoe de jonge Maurits zijn best deed om titels en domeinen - in Zeeland en Brabant - te verwerven die zijn status verhoogden. Hij toonde zich een geducht militair die samen met zijn neef Willem Lodewijk er in slaagde grote overwinningen op de Spanjaarden te behalen. Gesteund door zijn vriend Simon Stevin ontwikkelde hij een totaal nieuwe, wetenschappelijke manier van oorlog voeren die gericht was op een maximaal resultaat en een minimum verlies aan mensenlevens en kapitaal. Op reeksen prenten is te zien hoe zijn soldaten werden gedrild, hoe ze leerden de wapens te hanteren en in rotten marcheren. Uit dankbaarheid schonken de Staten hun Kapitein Generaal een 'gouden harnas' waarin hij zich omstreeks 1613 trots liet portretteren door Van Mierevelt. Dit pronkharnas is helaas niet bewaard gebleven maar de samenstellers van de tentoonstelling slaagden wel er in een soortgelijk verguld harnas van Mauris eigen wapensmid - dat bestemd was voor Henry Prince of Wales - uit de Royal Armouries Collection in Londen in bruikleen te krijgen.

Hoogtepunt van Maurits victories vormde de Slag bij Nieuwpoort in 1600, die dit jaar precies vierhonderd jaar geleden gestreden werd op het strand van Vlaanderen. Het was van alle op pronkbokalen, schotels en penningen vereeuwigde wapenfeiten zijn meest dramatische overwinning op de Spanjaarden. Vanaf dit jaar komt de persoonlijkheid van de inmiddels 33-jarige Stadhouder meer aan het daglicht.

Maurits was verzot op paarden, die in een gedicht door Constantijn Huygens sijn liefste hovelingen worden genoemd. De kostbare witte strijdhengst die in de Slag bij Nieuwpoort werd buitgemaakt liet de Stadhouder door Jacques de Gheyn II in 1603 aan de teugels van zijn stalknecht schilderen. Zijn stoeterij in Rijswijk telde bij zijn dood zo'n tachtig veulens, jonge paarden, springhengsten en merries. Op de bewaard gebleven plattegrond van zijn stallen is te zien dat ze allen een eigen plek hadden. Maar ook exotische vogels - zoals de kroonkraanvogel en de zeldzame kasuaris een koninclijk beest werden in zijn menagerie in Rijswijk ondergebracht. Bijna dagelijks reed Maurits van Den Haag naar Rijswijk waar hij behalve zijn stoeterij ook zijn minnares Margaretha van Mechelen bezocht. Deze levensgezellin die hem drie zonen schonk en - ondanks zijn vele amoureuze avonturen - vijfentwintig jaar lang aan zijn zijde bleef, werd ooit door Van Mierevelt geportretteerd. Op de tentoonstelling is ze niet te zien want dit portret, dat zich in een particuliere Engelse collectie bevond, is al meer dan vijftien jaar zoek. Wel toont het museum een bijzonder paneel uit de collectie Six geschilderd door Esaias van de Velde (1625) waarop Margaretha waarschijnlijk is afgebeeld. Ze zit niet in de koets waarin de koning en koningin van Bohemen in gezelschap van hun generaal Christiaan van Brunswijk, Maurits en Frederik Hendrik de nieuwe stallen in Rijswijk komen bekijken. De Mecq zoals het volk haar noemde, staat links onder de bomen vergezeld door haar zonen Willem en Lodewijk bastaarden van Nassau. Op het zomerse schilderij is nog veel meer te zien want het is kermis in Rijswijk en er zijn veel mensen op de been die zich goed amuseren. Helemaal links is een kakkend mannetje afgebeeld. Dat gaf een negentiende eeuwse eigenaar aanleiding om een brede lijst over dit onzedelijke detail heen te laten timmeren. Bij restauratie is de lijst verwijderd en kon het kakkertje weer tevoorschijn komen.

Van Maurits bastaardzonen Willem en Lodewijk - de jongste die naar zijn vader vernoemd was stierf tijdens de pestepidemie van 1616 - zijn nooit eerder geëxposeerde kinderportretten te zien. Uit het Koninklijk Huisarchief kwam een uniek document waarin nog vijf andere bastaardkinderen van vijf verschillende minnaressen worden genoemd. Toch trouwde de Stadhouder nooit en zijn zonen werden niet geëcht. Hij wilde dat zijn zeventien jaar jongere halfbroer Frederik Hendrik en diens nakomelingen hem zouden opvolgen. Toen de tragische Filips Willem na verzoening met zijn halfbroers kinderloos stierf, was Maurits diens enige en algemene erfgenaam waardoor hij zich voor het eerst ook prins van Oranje Nassau mocht noemen.

Prins Maurits was - zo blijkt uit de tentoonstelling - wel degelijk een liefhebber van de kunst. Maar de voorkeur van de zuinige prins ging uit naar 'wisconstighe' en 'martiale' objecten zoals de prachtige, in aquarel geverfde en met goud gehoogde papieren landkaart van het Hoogheemraadschap Rijnland en omliggend gebied. De kaart is rijkelijk versierd met kleurige wapens en op linnen geplakt. Er staat een mooie aardglobe van Hondius uit 1600 en er zijn afbeeldingen te zien van Stevins beroemde zeilwagen waarin de prins over het strand raasde. Hij hield van mooi versierde schilden, zwaarden en ander wapentuig. Hij las graag in zijn prachtig geïllustreerde paarden- en schermboeken en de Itinerario van Van Linschoten. De originele 17de eeuwse platenboeken liggen veilig in de vitrine maar ze kunnen dankzij een technisch snufje op een beeldscherm worden doorgebladerd. Bovendien had Maurits een collectie van exotische kunstvoorwerpen zoals krissen uit Java, versierde halskettingen uit Zuid-Amerika, een boeddha uit Thailand en een bokaal met elandvoet uit Skandinavië. Het ontbrak de Stadhouder aan tijd en geld om luxe paleizen te bouwen. Maar op de hoek van de Haagse Hofvijver liet hij een toren verrijzen met een plat dak waarop hij zijn brille of kijker plaatste om de sterren te bestuderen.

De prins besloot een lusthof aan te leggen aan de zuidwestkant van het Binnenhof. Alleen al de gravure die Hendrick Hondius in 1622 van die tuinen maakte vormen een lust voor het oog. Een in pen en penseel uitgewerkt ontwerp voor grotwerken van de Prinsentuin wordt toegeschreven aan Jacques de Gheyn II (Ca 1620-1624). Huygens heeft de tuin van Maurits met zijn cirkelvormige berceaux, zijn fonteinen, zijn oranje-, vijgen, olijf-, en laurierboompjes in een vers bezongen. Bijna ontstaat er een idyllisch beeld van de Oranjeprins. Maar in de laatste zalen van de tentoonstelling wordt de aandacht gevestigd op Maurits zwarte zijde: diens toestemming voor de terechtstelling van de bejaarde Johan van Oldenbarnevelt.

Veertig jaren lang had de landsadvocaat de Staten trouw gediend. Maurits van Nassau had aan hem het Stadhouderschap te danken. Van Oldenbarnevelt richtte de winstgevende VOC en WIC op en zorgde voor de financiering van veldtochten. Vanaf de sluiting van het Twaalfjarig Bestand trad er een verkoeling op tussen de Stadhouder en de staatsman. Toen de kerkelijke geschillen tussen remonstranten en contraremonstranten op politiek niveau werden uitgevochten kwamen ze als echte vijanden tegenover elkaar te staan. Oldenbarnevelt werd veroordeeld wegens hoogverraad en in 1619 op het Binnenhof onthoofd. De contra remonstranten zegevierden. Niet alle remonstranten legden zich bij de dood van hun leider neer. Op de tentoonstelling is te zien hoe Maurits tegenstanders een mislukte moordaanslag op hem pleegden. De daders, waaronder een zoon van Odenbarnevelt, werden eveneens onthoofd en gruwelijk verminkt op het galgenveld tentoongesteld. Maurits laatste levensjaren waren weinig heroïsch; hij leed - ten gevolge van buitensporig drankgebruik - aan een leverziekte en was - door de stagnerende Hollandse economie - minder goed opgewassen tegen de sterke Spaanse veldheer Spinola. Zonder het diplomatiek genie van Oldenbarnevelt aan zijn zijde, bewoog hij zich moeizaam over het Europees politiek toneel. Tot zijn dood bleef hij hevig geïnteresseerd in krijgsverrichtingen en volgde hij de ontwikkelingen van de Hollandse nederzettingen in de Nieuwe Wereld. Hij zat, gewikkeld in een deken, in zijn lusthof bij het Binnenhof van zijn laatste lente te genieten. Jacques de Gheyn, die zoveel werk voor Maurits had uitgevoerd, tekende een aangrijpend portret van de uitgeteerde prins kort na diens overlijden op 23 april 1625.

Al tijdens Maurits leven waren de schotschriften en libellen waarin de prins als moordenaar en vrouwenschenner werd afgeschilderd niet van de lucht. Nadat zijn gebalsemd lichaam in de grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft bij zijn vader een laatste rustplaats had gevonden, werd de kritiek op zijn bewind feller. Het was vooral Joost van den Vondel die zich in zijn treurspel Palamedes toornig uitliet over Maurits' wandaden en een negatief beeld van de zoon van de Zwijger heeft nagelaten. Aan de tentoonstelling ligt een enerverend levensverhaal ten grondslag, dat ook 375 jaar na de dood van prins Maurits nog discussies uitlokt. Vast staat dat deze harde militair met zijn stoet bastaarden en ongelukkige minnaressen, zijn wetenschappelijke kennis en liefde voor paarden een kleurrijke figuur was. Door zijn optreden in de Tachtigjarige Oorlog wist hij te verhoeden dat ons land zijn zelfstandigheid verloor. Dankzij Maurits overwinningen waren de offers van zijn vader niet voor niets gebracht.

 

Copyright Thera Coppens

Verschenen in: Vitrine