Het Gelderse Kasteel Rosendael, even ten oosten van Arnhem, is in de zomer een 'Groen Hemeltjen op Aerd' zoals Constantijn Huygens in 1678 al schreef. Ruim drie eeuwen later is het heuvelachtige park met zijn watervallen, schelpengalerijen en sculpturen nog altijd een betoverende plek. In een brede slotgracht spiegelt zich de middeleeuwse donjon. De wat lompe vorm wordt versierd door een kokette, vroeg 18de eeuwse koepel met een witte lantaarn. Wie de hekken van het kasteel achter zich heeft gelaten vraagt zich omgeven door heuvels en het ruisen van watervallen af: ben ik nog wel in Nederland?

rosendael2

Voor hele generaties schoolkinderen vormen de Bedriegertjes de enige herinnering aan Kasteel Rosendael. Op een warme juni - dag stond je als kind niets vermoedend omhoog te kijken naar een haantje waar de gids op wees en dan opeens spoten er van alle kanten waterstralen uit de grond. Kletsnat en gillend stoof de klas uiteen om zich te laten drogen op de glooiende gazons. Geen kind besefte dat dit vermaak in de 17de eeuw voor volwassenen was bedacht en dat de schelpengrotten een lange voorgeschiedenis in zuidelijk Europa kenden. Nu vormen de Bedriegertjes maar een detail van een dag op Rosendael. Het omringende park met zijn bossen en slingerpaden, vijvers en sprengen lijkt veel uitgestrekter dan in onze herinnering. Het kasteel, dat in de jaren tachtig door de Stichting Geldersche Kasteelen werd gerestaureerd werd in 1990 voor het publiek opengesteld en kan nu onder leiding van een gids worden bezocht. Bovendien werd de boeiende geschiedenis van het huis en zijn bewoners, die tot voor kort vaag en onvolledig was, ontsluierd: in maart verscheen het uitvoerig gedocumenteerde en geïllustreerde boek 'Rosendael, groen Hemeltjen op Aerd' door J. C. Bierens de Haan, dat het plezier van een bezoek aan Kasteel Rosendael vergroot.

De geschiedenis van Rosendael begint in de voorlaatste ijstijd toen er nog geen pen was om het gebeuren te beschrijven. Een machtige gletscher bedekte ons land, stenen en zand voor zich uit schuivend. Toen ijs en sneeuw door stijging van de temperatuur begonnen te smelten, bleven stuwwallen achter. Het smeltwater sleet dalen en kommen in het landschap en het sprookjesachtige decor van Kasteel Rosendael was daarmee geschapen. Rond 1300 kozen de graven van Gelre deze plek tot woonplaats. De oudste vermelding van het kasteel dateert van 1314. Toen de graven van Gelre door de keizer de hertogenkroon was geschonken, woonde hier Reinald II wiens gedrag een mooi Gelders geschiedverhaal opleverde. Reinald II vroeg de hand van de dochter van de Engelse koning Edward II, prinses Eleonora. Het huwelijk dat in 1332 werd gesloten bleek niet gelukkig. Om van Eleonora af te komen verspreidde de hertog het gerucht dat zijn vrouw melaats was, hetgeen een scheiding zou rechtvaardigen. Maar toen haar man op het Valkhof was om in gezelschap van zijn vrienden feest te vieren, spoedde ze zich met haar kinderen naar Nijmegen en verscheen onverwachts aan zijn dis. Ze rukte haar japon open en toonde de gasten een sneeuwblanke boezem. Daarmee had ze het bewijs van gezondheid geleverd en de hertog verzoende zich met haar door op Kasteel Rosendael een feest te geven.

In de 17de eeuw werd tegen de inmiddels ouderwetse woontoren of donjon een tweebeukig huis met versierde geveltoppen gebouwd, dat op het olieverfschilderij in de hal van Rosendael nog goed is te zien. Hier begint de rondleiding door het kasteel. Om een bewoonde sfeer te scheppen, werd het na de restauratie geheel ingericht met bruiklenen uit particulier bezit. Wat de laatste bewoners achterlieten is zorgvuldig hersteld en kan nergens zo goed tot zijn recht komen als in het huis zelf. Dat is in de eerste plaats de rijke collectie familieportretten. Rosendael werd in zijn lange geschiedenis slechts éen keer verkocht; daarna kwam het door vererving en huwelijken achtereenvolgens in het bezit van de geslachten Van Dorth, Van Arnhem, Torck en tot slot Van Pallandt. Vier eeuwen adellijke bewoning liet een groot aantal portretten na van mannen, vrouwen en kinderen. Ze kijken ons voornaam, vertederend, deugdzaam of ijdel aan. Als we in de rode salon komen hangt daar een portret dat Paulus Moreelse in 1624 schilderde van Ermgard Elisabeth van Dorth (1601-1644). Het is niet alleen het kant van haar kraag, het goudborduursel van haar mouwen of de zeven snoeren parels die ze over borst en schouders draagt, noch de gouden oorhangers, de met juwelen bezette knopen of het fonkelende borstjuweel. Het is vooral haar knappe gezicht met de levendige ogen die elke bezoeker voor haar stil doet staan. In hetzelfde vertrek hangt het portret van haar man Robert van Arnhem die zij vier kinderen had geschonken toen ze, pas drieëenveertig jaar oud, overleed. Robert stierf nog geen vijf jaar later. Gelukkig ontfermde zijn ongetrouwde zuster Johanna zich over de verweesde kinderen. Ze werd posthuum geëerd met een fors portret. Daarop staat vermeld dat zij hen '..met groote sorg en moijte heeft opgevoed en geregeert tot haer Welgh. dood den 12 september 1666.
Na de dood van de enige jongen werd diens oudste zus Janne Margriete van Arnhem (1635-1721) beleend met het kasteel. Tot voldoening van de hele familie trouwde ze in 1667 met haar volle neef Jan van Arnhem (1636-1716) waarna er voor Rosendael een periode van grote bloei aanbrak. Jan en Janne Margriete raakten bevriend met de prins van Oranje, die in 1672 tot Stadhouder Willem III van de Republiek was verheven. De anders zo koele prins bekende in een brief aan het echtpaar: 'Ick kan U Ed. niet genoegh seggen hoe seer ick naer de Veluwe verlang, meer als het betaemt, ick hoop met Gods hulp U Ed. in 't korte daer te sien, en particulierlijk op den Rosendael neffens de vrouw van 't huys en gansche familie.' Zijn gemalin prinses Mary Stuart was verrukt van de tuinen; ondanks de hoogteverschillen van soms meer dan vijftien meter, waren de Van Arnhems er in geslaagd een Hollandse baroktuin om het kasteel aan te leggen. Het grillige landschap was in geometrische vlakken verdeeld, waardoor omsloten tuinen ontstonden, gescheiden door kaarsrechte hagen en lanen. Willem en Mary konden de bewoners van Rosendael benijden om de aanwezigheid van natuurlijk stromende beken en hoogteverschillen. Terwijl bij Soestdijk een molen moest worden gebouwd om via een ingewikkeld buizenstelsel de fonteinen te doen spuiten, klaterde het water op Rosendael van nature omhoog en omlaag. Vele dichters hebben het wonder bezongen. Mary schonk haar vriendin een elegant tuinkabinet en Willem zorgde voor een gebeeldhouwde cascade met jachttrofeëen en een door Daniël Marot ontworpen belvédère van waaruit hij de tuinenpracht kon overzien. Deze monumenten zijn verdwenen, behalve de lantaarn van Willems belvédère, die op de oude donjon werd gezet. Als we tijdens de rondleiding via drie weelderig ingerichte salons en de onderste torenkamer op de tweede verdieping belanden, wordt duidelijk wat zo'n lantaarn in een Middeleeuws bouwwerk vermag: de wit - gestucte muren en gewelven weerkaatsen het daglicht dat door de vensters van de koepel omlaag valt. De zaal, die als biljartzaal en bibliotheek werd ingericht, is door zijn licht, ruimte, hoge ligging en schitterend uitzicht de mooiste van het kasteel.

rosendael

Toen Janne Margriete vijf jaar na haar man op 86-jarige leeftijd stierf, erfde hun beider neef Lubbert Adolf Torck (1687-1758) Kasteel Rosendael. Het gaf even een schok dat hij geen adellijke bruid koos maar een Amsterdamse patriciërsdochter: Petronella van Hoorn. Petronelle bezat niet alleen veel geld maar ook goede ideeën en ervaring op het gebied van tuinaanleg. Het paar richtte nu alle aandacht op het kasteel. Zij waren het, die de donjon in 1721 lieten overkoepelen door de lantaarn van de belvédère. Zij ook schiepen de sprookjesachtige schelpengalerij, die de bezoeker bij het naderen van het kasteel links ziet liggen. Elke schelp en elke koraal was uit verre landen aangevoerd. Om hun verwende gasten dolle zomerse pret te verschaffen, lieten Lubbert en Petronella in het park de Bedriegertjes bouwen. Dat zij niet de eersten waren die hier op dit idee kwamen, bewijzen de beschrijvingen die Bierens de Haan in zijn boek heeft opgenomen. In een schelpengrot uit de tijd der Van Arnhems waren: '...pijpjens om emant nat te maken, werdende aen de slinkerhant bij de ingangh door den Hovenier met drie kraentjes gedirigeert.' De Torcks gaven Daniël Marot opdracht voor de bouw van de theekoepel aan de rand van de slotgracht. In de onderste torenzaal met zijn diepe vensternissen, ontwierp Ignatius van Logteren een marmeren cascade. Met een houten, in marmer beschilderd buffet dat rechts staat, verleente het een zeldzame schoonheid aan het unieke vertrek.
Lubbert en Petronella overleden eveneens kinderloos. Hun neef Assueer Torck werd in 1764 de nieuwe eigenaar van Rosendael. Hij spande zich in voor de modernisering van de tuinen. Dit zou tenslotte leiden tot de verdwijning van de strakke 17de eeuwse stijltuinen. Toen J.D. Zocher jr. zijn talenten in de 19de eeuw op Rosendael botvierde, werd al het werk van de Van Arnhem en Torck ondergespit en ontstond er een landschappelijke tuinaanleg met glooiende grasvelden, slingerpaden en boompartijen. Zocher liet de belangrijkste 18de eeuwse tuinornamenten onaangeroerd en ontwierp de oranjerie bij de rozentuin. Als je na de rondleiding door het kasteel met moeite afscheid neemt van de enorme keukens, is het goed uitrusten op het terras van de oranjerie. Zelfs op de kilste dagen waant men zich op deze, tegen de wind beschutte plek, in Zuid Europa. De palmen wuiven, de laurier- en sinaasappelboompjes geuren. Je kunt het Huygens nazeggen: 'Vaert wel dan schoon verblijf, groen Hemeltjen op Aerd, Doorluchtighe orgelen van silveren geruchten, Vaert wel, soet Paradijs..'

Copyright Thera Coppens

Verschenen in: Vitrine, nr 4 1994

Literatuur: 'Rosendael, groen Hemeltjen op Aerd' Kasteel, tuinen en bewoners sedert 1579 door J.C. Bierens de Haan. Uitg. Stichting vrienden der Gelderse Kasteelen, Walburgspers, 1994.

Bereikbaar: vanaf de A 12 afslag Arnhem - Noord, daarna Velp en de borden Rozendaal volgen.