Er staat een raadselachtige spelfout op de pui van het Apeldoornse woonhuis: De Zeeuwshe Knoop (1909). Maar dat verhindert de voorbijgangers niet te begrijpen, dat hier een stuk heimwee naar Zeeland heeft vorm gekregen. Onder de punt van het dak is aan voor-en achterzijde de Zeeuwse knoop in gestileerde vorm uitgebeiteld. Dezelfde folkloristische versieringen komen we in het in- en exterieur veelvuldig tegen. De Zeeuwse muts, de mutsspelden, oorijzers, druppelparels, 'strikken', kralenkettingen en -sloten van Zeeuwse boerinnen springen als ongewone Jugendstil ornamentiek in het oog.

knoop



Wie zich nu een onmogelijk stuk kitsch vol tierelantijnen voorstelt heeft het mis. Het woonhuis in de Apeldoornse Tutein Noltheniuslaan 14 ooit bewoond door de beeldhouwer Pieter Puype (1874-1942) is zelfs in een zakelijke stijl gebouwd, slechts verzacht door zijn versieringen. Zeker vergeleken bij de omringende villa's die aan het begin van de twintigste eeuw in deze parkachtige omgeving verrezen, vormen de contouren van De Zeeuwsche Knoop een toonbeeld van strakke eenvoud. De hele wijk is om zijn uniek architectonisch karakter thans beschermd gebied.

De beeldhouwer Pieter Puype was de zoon van een houtsnijder uit Souburg. Hij volgde een opleiding aan de Rijksschool voor kunstnijverheid en de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Onder druk van de economische omstandigheden vertrok hij met zijn vrouw - die altijd haar Zeeuwse klederdracht zou blijven dragen - en kinderen naar Apeldoorn waar hij als tekenleraar aan de ambachtsschool aan de slag kon. Door de nabijheid van Paleis Het Loo waarin de jonge koningin Wilhelmina woonde, had het Veluwse dorp aantrekkingskracht op beter gesitueerden en maakte in deze jaren een explosieve groei door.

Puype werkte om wat bij te verdienen als houtsnijder in de meubelwerkplaats van architect/aannemer Chris Wegerif (1859-1920) die in 1898 de Haagse kunsthandel Arts and Crafts op de Kneuterdijk had opgericht. Met zijn vrouw Agathe verhandelde Wegerif spraakmakende Art Nouveau kunstnijverheid artikelen. Het Apeldoornse huis van dit inspirerende echtpaar stond open voor jonge kunstenaars als Thorn Prikker, Willem Bauer, Lion Cachet, Frederik van Eeden etc. De veelzijdige Chris Wegerif sloot vriendschap met zijn Zeeuwse houtsnijder en ontwierp voor hem een atelierwoning op een voordelig, langwerpig perceel aan een nog onbebouwd zandpad bij een beek.

Zandpad en beek zijn inmiddels verdwenen maar de atelierwoning is stijlzuiver bewaard gebleven. Het bescheiden bakstenen huis (oorspronkelijk slechts 8 X 11 meter) is voorzien van pleisterwerk. De opvallende raam - en deuromlijstingen van Bentheimer zandsteen zijn vanaf de straat goed te zien zijn. Overal bracht de architect de toen zo modieuze trapeziumvorm aan: boven deuren, in deurpanelen en in het interieur. Aan weerszijden van de voordeur met klinknagels, schijnen twee pilasters de omlijsting te torsen. Naast een
trapeziumvormig glas-in-lood venstertje met Zeeuwse knoop in de voorgevel, zijn op de schouderstukken in laagreliëf Zeeuwse mutsen en sieraden uit Walcheren zichtbaar. Links zien we de initialen CW van de architect Chris Wegerif en rechts PP van de ornamenteur en bewoner Pieter Puype en het bouwjaar: 1909.

De hal is niet groot maar ademt de sfeer van de tijd: mooie trapsgewijze vormen langs de spil van de trap, een zacht licht dat door de glas-in-lood ruitjes naar binnen valt en een eenvoudig balkenplafond. Tegen de muur rechts is een tegeltableau aangebracht in geel, paars, wit en zwart gedecoreerd met Zeeuwse figuurtjes.
Aanvankelijk werd het huis doorsneden door een gang met links het atelier van de beeldhouwer en rechts de woonkamer en keuken van het grote gezin. Toen Puype in 1913 over een gedempt stuk van de beek een apart atelier liet bouwen - zijn reliëfportret is nog in de top tegen de buitenmuur zien - werd er van de afzonderlijke ruimtes van het woonhuis één groot vertrek gemaakt. De hoog geplaatste atelierramen met hun gebogen stalraam-vorm bleven bewaard. Boven de deur naar het voormalig atelier hangt een van tekst voorzien eikenhouten paneel, waarin Puype het Zeeuwse Pinksterdrie-ringrijden heeft gesneden.

De open haardpartij met zijn trapeziumvorm, paars-gele tegeltjes en pilasters trekt in het interieur alle aandacht. In de strenge, donkere steensoort zijn speelse motieven uitgebeiteld: dansende meisjes om een meiboom. De ruimte boven de schouw heeft een iets verlaagd balkenplafond dat door twee witte kolommen wordt gedragen. Onder de witte verf zijn oudere Zeeuws-rode verflagen te zien.

Links van de haard bevindt zich een curieuze wandkast met ronde, vierkante en rechthoekige ruitjes. De deur aan de andere kant van de haard - die toegang geeft tot de gemoderniseerde keuken - is veel soberder. Rechts is een kleine, koepelvormige erker aangebouwd met hoog geplaatste glas-in-loodraampjes. Ze boden zicht op het bedienden- en leverancierspaadje dat naar de keukendeur leidde. De overige bovenlichten van de woonkamer zijn ingezet met heel fijne gebrandschilderde glazen, waarin tientallen malen Zeeuwse kralenkettingen en andere Zeeuwse opschik terugkomen.

Op het nabije Loo kwam Koningin Wilhelmina ter ore welke architectonische nouveauté zich in haar woonplaats bevond. Met Prins Hendrik bracht ze Pieter Puype en diens in klederdracht gehulde echtgenote een bezoek. De koningin nam zelfs enkele tekenlessen bij Puype.
De grotere opdrachten lieten nu niet lang op zich wachten: Puype schiep voor de gemeente Apeldoorn o.m. een Herinneringsbank met het portret van burgemeester Tutein
Nolthenius en een bronzen buste van koning Willem I op het Raadhuisplein. De meest interessante schepping blijft zijn eigen atelierwoning met zijn wonderlijke Zeeuwse decoraties: een monument van heimwee.


Copyright Thera Coppens

Verschenen in: Vitrine, juli/augustus 2001